architect: C.B. Posthumus Meyjes - stationsweb
C.B. Posthumus Meyjes
(1858 - 1922)
Architect Christiaan Bernard Posthumus Meyjes senior (1858-1922) C.B. Posthumus Meyjes werd geboren in Eemnes-Buiten op 11 juni 1858 in een Nederlands hervormd milieu (dit overzicht is gebaseerd op de inleiding van D.C. Posthumus Meyjes, 'C.B. Posthumus Meyjes als bouwmeester van Protestantse kerken', Leiden 1986). Na de lagere en technische school genoot Posthumus Meyjes zijn opleiding aan de Polytechnische School te Delft, waar hij studeerde onder professor Eugen Gugel (1832-1905) en in aanraking kwam met de architectuur van de neorenaissance. Andere leermeesters waren A.N. Godefroy (1822-1899) en W.A. Froger (1812-1883). De loopbaan van Posthumus Meyjes valt grofweg uiteen in drie periodes en stijlontwikkelingen. De eerste loopt van omstreeks 1880 tot 1887 en omvat zijn opdrachten voor de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij, allen ontworpen in vrije neorenaissancevormen. Tijdens de tweede periode, die loopt van 1887 tot 1919, was Posthumus Meyjes werkzaam als vaste architect van de Nederlandse Hervormde gemeente in Amsterdam en als zelfstandig architect, wederom voornamelijk in Amsterdam. Hoewel hij in deze tijd trouw bleef aan de neorenaissance, hanteerde hij afhankelijk van de opdrachtgever en het gebouwtype ook een op Berlage geïnspireerde trant en een moderne rondbogenstijl, alsook een sober, monumentaal classicisme teruggaand op zeventiende en achttiende-eeuwse voorbeelden en de chaletstijl. Vanaf 1919 tot aan zijn dood in 1917 had Posthumus Meyjes hoofdzakelijk zitting in commissies en ontwierp hij zelf weinig. Het eerst bekende werk van Posthumus Meyjes is een ontwerp voor een planten- en vogeltuin in Arnhem 'Phoenix' genaamd, waarvoor hij samen met T.J. Bremmer de eerste prijs ontving. Direct na zijn studie in 1880 tot aan 1887 was Posthumus Meyjes in dienst bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij, waar hij werkte onder D.A.N. Margadant (1894-1915). In deze hoedanigheid ontwierp hij in 1883 het administratiekantoor aan de Droogbak te Amsterdam, een jaar later gevolgd door het station van Delft, beide uitgevoerd in vrije, uitbundige neorenaissancevormen. Het bekendste werk uit zijn vroege periode is het Snouck van Loosenpark in Enkhuizen uit 1895. Hier kreeg Posthumus Meyjes volgens het legaat van Vrouwe Maria Margaretha Snouck van Loosen de opdracht een vijftigtal vrijstaande woonhuizen op te trekken voor ''nooddruftigen en behoeftigen'' in een parkachtig landschap, compleet met vijver. In 1887 vestigde Posthumus Meyjes zich als zelfstandige architect in Amsterdam. Een jaar later kreeg hij een aanstelling als architect over de zeventien kerken en nevengebouwen van de Nederduitsche Hervormde gemeente in Amsterdam. Deze functie voerde hij uit in samenwerking met tal van medewerkers, waaronder A. Redert (supervisie kerken), J.W. Strebe (algemeen hoofdopzichter), R. Jellema en J.J. Bolderhey, waardoor het bureau in 1909 negen personen telde. Het meest bijzondere werk uit deze periode is de Nieuwezijds Kapel op een krap perceel tussen het Rokin en de Kalverstraat. De middeleeuwse kapel werd in 1908 wegens bouwvalligheid gesloopt en vervangen door een kapel met centrale aanleg en koepel die aan drie zijden werd ingesloten door winkels en woningen. Het nog steeds bestaande complex is uitgevoerd in een eclectische trant, met vormen ontleend aan de Berlage- en de rondbogenstijl. Voor de hervormde gemeente bouwde Posthumus Meyjes senior nog drie kerken, waarvan een in Utrecht. Ook was hij betrokken bij verschillende restauraties en verbouwingen. Zo voorzag hij de Nieuwe Kerk te Amsterdam, waar Posthumus Meyjes al sinds 1894 bij betrokken was, in 1912 van een controversiële, gotische westgevel die meer in overeenstemming moest zijn met het overwegend laatgotische karakter van de kerk. In 1916 vestigde Posthumus Meyjes zich te Huis ter Heide bij Zeist van waaruit hij dagelijks naar Amsterdam forensde. Het laatste, grote werk uit deze laatste periode is het prijsvraagontwerp voor een uitbreiding van de Nederlandsche Bank aan de Oude Turfmarkt te Amsterdam. Vijf architecten dienden ontwerpen in, uitgevoerd in uiteenlopende stijlen. Posthumus Meyjes kwam met een monumentaal plan in een strenge, neobarokke trant met een dubbele entreepartij. De prijsvraag ging uiteindelijk niet door en het bestaande gebouw (het huidige Allard Pierson Museum) bleef bewaard. Vanaf deze tijd waren Posthumus Meyjes' werkzaamheden niet echt scheppend meer. Wel werd hij in Zeist nog benoemd tot voorzitter van de welstandscommissie en adviseerde hij bij met restauraties, onder andere bij die van de Oude of Sint Nicolaaskerk in Amsterdam in 1920. In 1919 werd Christiaan Bernard Posthumus Meyjes junior (1893-1974) compagnon en kreeg het bureau de naam 'Bureau Posthumus Meyjes en zoon'. Posthumus Meyjes overleed op 27 oktober 1922 nadat een werkbezoek aan de Utrechtse domkerk en een beklimming van de domtoren hem fataal werden. Posthumus Meyjes is een typische exponent van de laatnegentiende-eeuwse architecten die hun eigen weg probeerden te vinden temidden van een sterk veranderde maatschappij en architectuurdiscussie. De classicistische en, meer specifiek, renaissancistische architectuurtaal bleven gedurende de loopbaan van Posthumus Meyjes het uitgangspunt vormen, met enkele niet oninteressante uitstapjes naar de Berlage- en zakelijke rondbogenstijl. Een vaste en gerespecteerde aanstelling bij de Nederlandse hervormde kerk in Amsterdam gecombineerd met een trouwe cirkel van opdrachtgevers, stelden Posthumus Meyjes in staat zich terughoudend op te stellen ten aanzien van 'moderne' ontwikkelingen in de architectuur. Tegelijkertijd gebruikte hij zijn status en deelname aan tal van invloedrijke publieke organen en commissies om zijn stem te laten gelden. Het bijbehorende oeuvreoverzicht is gebaseerd op het bij het Nederlands Architectuurinstituut rustende archief van C.B. Posthumus Meyjes junior en senior (NAi/archief POSX) en inventariserend literatuuronderzoek. Projecten uitgevoerd in de periode 1919-1922 op het 'Bureau Posthumus Meyjes en zoon', zijn opgenomen onder de werkenlijst van Posthumus Meyjes junior aangezien deze de drijvende kracht achter het bureau was.
|