Geavanceerd
spoorkaart
spoorlijnen
tijdlijn
typen stations
reisplanner
nieuws
bronnen
links
literatuur
FAQ
contact
gastenboek
inloggen
overig
© disclaimer
STADSNIEUWS. De Spoorwegverbindingen van Amsterdam. (Het nieuws van den dag - 24 nov 1905)

STADSNIEUWS. De Spoorwegverbindingen van Amsterdam.

Het nieuws van den dag - 24 nov 1905

Gisteravond hield de afdeeling Amsterdam de Maatschappij van Nijverheid in het Nutsgebouw een buitengewone vergadering ter bespreking van de voorstellen der Staatscommissie betreffende de spoorwegverbindingen van Amsterdam. De voorzitter, de Heer R. W. P. Tutein Nolthenius, heette de talrijk opgekomen aanwezigen welkom, in de eerste plaats de eerevoorzitter, burgemeester Van Leeuwen, en wees daarna op het gewicht van het onderwerp dat behandeld zou worden. Op het punt van verkeer ter land is Amsterdam altijd slecht bedeeld geweest, zeide spr., en was er 40 jaren geleden, toen de tegenwoordige spoorwegtoestanden hun begin van uitvoering hebben gekregen, geen oppositie geweest tegen het plan dat aan Amsterdam van Regeeringswege is opgedrongen, dan zou 't er nog erbarmelijker uitzien dan het geval is geworden, 't Is daarom wenschelijk, dat ook thans de technici zich doen hooren en dat zij die geloof hebben in de toekomst onzer stad ook thans hun woord medespreken. Zulk een man .— zeide spr. — is de spreker van hedenavond, de oud-ingenieur van Amsterdam, de Heer J. G. van Niftrik, die zich bereid beeft verklaard de besprekingen in te leiden en aan wie spr. daarna het woord gaf.

De Heer Van Niftrik, aan die uitnoodiging gevolg gevende, begon met een herinnering aan de wordingsgeschiedenis van de spoorwegtoestanden alhier. Hij herinnerde eraan, dat de strijd tegen het Regeeringsplan van vóór 40-jaren is geëindigd met de nederlaag van de tegenstanders van dat plan, waarbij hij hulde bracht aan den toenmaiigen burgemeester, Mr. C. A. den Tex, die tot het uiterste het plan heeft helpen bestrijden ca zich eerst gewonnen gaf toen inderdaad bleek, dat iets beters niet verkregen kon worden. Toch hebben de bestrijders in zooverre wil van hunne oppositie gehad, dat het plan niet geheel ongewijzigd is aangenomen, immers de oorspronkelijke bedoeling om personen-en goederen-stations bij elkaar te voegen is niet doorgegaan, daar de goederendienst in de Rietlanden een piaats kreeg, terwijl ook de Westelijke viaduct niet over maar langs de Houttuinen kwam te liggen. Daarna kwam spr. tot de omschrijving van het plan der Staatscommissie, dat hij verduidelijkte door een lichtbeeld van de bij dit plan behoorende kaart.

De hoofdfouten van het tegenwoordige Centraalstation zijn: a. te geringe ruimte voor aankomende en vertrekkende treinen; b. het onvoldoende van de toegangswegen, zoowel aan de Oost- als aan de Westzijde. Ter verbetering van deze toestanden beveelt de Staatscommissie aan: absolute, scheiding tusschen personen- en goederenverkeer, gepaard aan verlenging en verbreeding van het Centraalstation, o.a. door bijbouwing van een vierde perron. Een en ander acht zij bereikbaar door den aanleg, om het Zuiden yan de stad, van twee ceintuurbanen, een binnenste voor het personen-, een buitenste voor het goederenverkeer. De personenbaan verkrijgt eene halte tegenover de Donselaarstraat, ter vervanging van het tegenwoordige station Muiderpoort; een »Oosterpark-station«, ter vervanging van het station Weesperpoort; noodig is tevens de overbrugging van den Amstel; tusschen Amstel en Boerenwetering is de plaats gedacht voor een nieuw Zuider-personenstation, terwijl, voordat de Schinkel wordt gepasseerd, aldaar een groot dienst-emplacement zal dienen te worden gebouwd. De lijn sluit, na de Slotervaart en de Haarlemmervaart te zijn gepasseerd, aan bij den spoorweg naar Haarlem. Zij zal van het 'Centraal-station af langs de Oost- en Westzijde der stad, tot de brug over de Slotervaart, als hoogbaan worden'aangelegd. De goederen-ceintuur lijn ontspringt uit den Oosterspoorweg, nabij de brug over de Diemen en verkrijgt rangeerstation in de Watergraafsmeer en in het polderland tusschen de Ouderkerkerlaan en het Zwed. Zooals van zelf spreekt, is zij gedacht met zijtakken naar de handelsinrichtingen, de gasfabrieken, het goederen-station Doklaan, Entrepotdok, enz. Op ongeveer 750 M. bezuiden net tegenwoordige station Weesperpoort komt een stadsgoederenstation »Weesperzijde«, ter vervanging van dat aan de Mauritsstraat. De baan passeert den Amstel bij »Weltevreden« op 300 M. benoorden de Kalfjeslaan en daarna de Boerenwetering op 375 M. benoorden deze laan. Over den Amstelveenschenweg en daarna over den Sloterweg gaat zij met een straatbrug. In .de Sloter Binnen- en Middelveldsche gecombineerde polders is het rangeer-station »Overtoom« geprojecteerd.

noot van de webmaster, de huidige sporen situatie in Amsterdam zou de spreker zeker deugd hebben gedaan, het lijkt aardig op zijn plannen.

Na deze uiteenzetting komt spr. — die overigens verklaart zich in hoofdzaak te kunnen vereenigen met de denkbeelden der Staatscommissie — tot eenige bedenkingen waartoe het plan z. i. aanleiding geeft. Allereerst wijst hij er op dat de goederen-ringlijn een hoofdtoegangsweg tot Amsterdam, nl. de Duivendrechtsche laan, in niveau zal kruisen, hetgeen nog te verbeteren is; maar zeer bedenkelijk acht spr. het feit, dat deze goederen-spoorlijn langs de Weesperzijde zal komen te liggen van 0 tot 2 M. boven de tegenwoordige hoogte van den Staatsspoorweg (Oude Rijnspoor). Daardoor geeft het plan ten opzichte van de spoorwegkruising met de wegen voor het gewone verkeer geen voldoende oplossing, zoodat mogelijk al de ellende van de kruisingen van den spoorweg met de wegen van de stadsuitbreiding, h.v. voor de Over-Amstelstraat en den Ringdijk, zij het dan ook in mindere mate dan nu, blijft bestaan, "waarom Spr. voorkeur zou hebben gegeven aan behoud van het Weesperpoortstation met hoogen toegangsweg langs de Weesperzijde. Daarna wijst Spr. er op dat uit het rapport blijkt, dat, hoewel het is onderteekend door al de leden der Staatscommissie, er in haar boezem toch geen volkomen eenheid schijnt bestaan te hebben tusschen de voorstanders van het Centraal-Station en het open-haven-front en het denkbeeld van een ceintuurbaan om de stad, met stations aan de landzijde. Een uitdrukking in het. rapport wijst er op, dat althans een deel der commissie van oordeel was, dat de zaak een geheel ander aanzien zou hebben, als niet behoefde te worden afgezien van het denkbeeld van een kanaal door Buiksloter- en Nieuwcnd___nerl_ai_.J__.a. w.. van de omlegging van het IJ. In afwijking van zijn vroegere meening schaart spr. zich thans, nu het Centraal-station op zijn tegenwoordige plaats «ingeleefd» is, aan de zijde der eersten. Hij acht 't echter noodig, het station op nog ruimer sohaal uit te breiden dan de commissie voorstelt. Blijft toch de vermeerdering van het getal treinen toenemen, als in de jaren 1864— 1904, d. i. met 25 pCt. per jaar, dan zal binnen afzienbaren tijd het vergroote Centraal-station toch weer te klein blijken. Het plan der commissie, hoewel met groote zorg en veel zaakkennis opgemaakt, is een duur plan en sprekers meening is, dat het doel langs goedkooper weg ware te bereiken geweest. Z.i. kan men voorloopig het denkbeeld van een personen-ceintuurbaan, voor het gedeelte bewesten den Amstel, laten rusten. Als gevolg daarvan moet dan worden gestreefd naar het verkrijgen van de noodige ruimten voor uitbreiding van het personenstation in het open havenfront. Voor het verkeer in 't algemeen en de stad in 't bijzonder is het Centraal-Station uitmuntend gelegen en deze ligging verre te verkiezen boven het nu geprojecteerde Zuiderstation, dat zal komen op een plaats hemelsbreed 3125 M. van den Dam af, waar het Centraal- Station slechts 750 M. van dit stads-centrum verwijderd is. Weglating van deze personen-ringlijn uit het plan zou een besparing zijn van ƒ 33.300,000, waartegenover dan zal staan een meerdere uitgaaf van f 5,000,000 voor verbreeding van het Centraal-Station. Bovendien zijn de toegangswegen naar het. Centraal-Station grooter in aantal en veel ruimer dan die uit de oude stad naar het Zuiderstation zullen kunnen gemaakt worden. Deze personen-ceintuurbaan kan niet anders dan last en bezwaren voor de regelmatige uitbreiding van de stad teweegbrengen. Spr. behandelde in dit verband de vraag: hoe zal dienen te worden gehandeld met de eigenaars van voor deze baan benoodigde terreinen. Zal men, zoolang de zaak nog niet tot een beslissing is gekomen, hunne aanvragen tot exploitatie der terreinen moeten en kunnen weigeren Een ander bezwaar van de personen-ceintuurbaan is gelegen in de belemmering van de toegangswegen te water nabij de stad, daar de Amstel op twee en de Schinkel op ééne piaats zal moeten overbrugd worden. Sprekers conclusie is dus: dat de in het plan ontworpen personen-ringbaan zoo lang mogelijk moet worden uitgesteld. Tegen den tijd dat, ook na de door hem gewenschte grootere uitbreiding van het Centraal-Station in het IJ, de personendienst daar niet meer ordelijk is te drijven, zal wellicht de tweede geprojecteerde ringbaan om de stad — die voor het goederenverkeer — zijn te verbreeden om ook dienstbaar te zijn aan het personenverkeer. Tegen eene uitsluitend voor het goederenverkeer ontworpen ceintuurlijn heeft spr. geene bedenking, behoudens dan enkele door hem reeds aangestipte onwenschelijkheden. Deze betreffen de te lage ligging langs de Weesperzijde en de kruising van de Duivendrechtscheniaan. De baan langs de Weesperzijde moet, meent spr., niet verder gaan dan tot aan de Ringvaart van de Watergraafsmeer, met vestiging van het stadsgoederenstation aan den Amstel, benoorden de gezegde Ringvaart. De kruising van de Druivendrechtscheiaan moet niet a niveau maar over een hooge brug gaan. Ten slotte wees spr. er nog op, dat het gedeelte van de Goederen-ringbaan tusschen de brug over de Slotervaart en het punt waar de spoor den tramweg Amsterdam—Haarlem zal kruisen, met het Rangeer-terrein in den Sloter-bihnenen Gecombineerde polder, te zeer nabij de stad is ontworpen, tengevolge waarvan aldaar te geringe ruimte voor stadsuitbreiding beschikbaar blijft. Met het oog op den daar zeker te verwachten stadsuitleg acht spr. het een fout dat gedeelte spoorweg op laag peil (0.70 + A. P.) aan te leggen.

Op deze toegejuichte uiteenzetting volgde eenig debat. De Voorzitter was met den inleider van oordeel dat de Commissie de quaestie van het goederenvervoer uitstekend heeft opgelost. Op het gebied van het personen-verkeer is zij niet zoover gegaan als z. i. noodig geweest was. 't Gaat hier toch minder om het verkeer om dan wel om dat in de stad. Inzake de opheffing van het Wéesperpoortstation was de Commissie niet eenstemmig. Sommige leden wilden dat station behouden, anderen niet, hetgeen volkomen te begrijpen is als men bedenkt, dat de meeste reizigers niet tot het C.-S. doorrijden maar aan de Weesperpoort uitstappen en dan gebruik maken van de tram om in het hart der stad te komen. Slechts officieel is de Weesperpoort een tusschenstation, in werkelijkheid is 't een kopstation. Daarom acht Spr. 't van niet zooveel belang om dat station in te schakelen in de gordellijn, maar zou ook hij 't liever willen behouden. Liet men de treinen niet meer doorloopen tot het C.-S. (dat toch eigenlijk geen doorgangsstation is,) wat bij een nog meer verbeterd tramverkeer in de stad zeker zonder bezwaar is, dan zou reeds daardoor het met treinen overvoerd C.-S. zeer ontlast worden. Voorts noemt Spr. evenals de inleider, hetgeen de commissie voorstelt ten opzichte van de toekomst te vaag; een nieuw Zuiderstation acht hij hinken op twee gedachten. Nu het Centraal-Station er eenmaal is en een middelpunt van verkeer is geworden, waarin de bloei van Amsterdam zich afspiegelt, moet men aan de ligging daar ter plaatse, vasthouden en het station niet naar het Zuiden verplaatsen, welk Zuiderstation reeds thans een twistappel is in Amsterdam. Hoewel Spr. niet veel gelooft van de verwezenlijking van des heeren van Niftriks ideaal, n.l. de omlegging van het IJ in den Buiksloterham, meent hij evenwel, dat alle kracht moet worden geconcentreerd op uitbreiding en verbetering van het Centraal-Station, gepaard aan verbetering van het tramverkeer in de stad. Voor een ceintuurbaan voor het personenverkeer gevoelt ook spr. niets. Dat denkbeeld was misschien 30 jaren geleden nog uitvoerbaar, maar is thans reeds verouderd.

De Heer J. van Hasselt, directeur van P. W. en lid van de Staatscommissie, meent ook, dat de inleider, toen hij sprak van het te dure plan, overdreef. Niemand kan thans reeds zeggen, wat de toekomst eischen zal en daarom heeft de commissie gerekend op de noodzakelijkheid van een tweede station in het Zuiden- welk station veel meer dan thans het C.-S. is, een doorgangstation zal worden. Voor de verbetering van het Centraal-Station in den geest van den inleider zal vijf millioen lang niet voldoende zijn; althans hierover kon men niet oordcelen zonder een uitgewerkt plan te hebben. Het Centraal-Station, in welks nabijheid zich gaandeweg de handelsbeweging van Amsterdam heeft gevestigd en waar ook Beurs en Postkantoor is, moet zeker behouden blijven, maar daarnaast is niet minder behoefte aan een tweede station, daar de Dam in werkelijkheid niet meer het centrum is, maar veeleer de Rijksmuseumbuurt dit is geworden. Spr. deelt mede, dat de commissiën, zij 't ook na losse gedachten wisseling, volkomen eenstemmig adviseert tot opheffing van het Weesperpoort-station, in verband o.a. met het te kleine rangeerterrein (dat ook onmogelijk maakt de treinen te doen doorgaan naar het C, S.), de onmogelijkheid van het nabij gelegen goederenstation van uit een hoogbaan te bedienen, e.d. technische moeilijkheden.

De lieer Th. Sanders meent, dat Amsterdam de commissie dankbaar moet zijn voor hetgeen zij voorstelt ten opzichte van het goederenverkeer, doen acht 't verkeerd, dat zij daaraan ook verbindt een ver toekomstplan voor het personenverkeer. Niets is bij spoorwegen namelijk wisselvalliger dan het vervoer van personen. Dat verandert om zoo te zeggen bij den dag. Spr. wijst in dat opzicht op verscnillende plannen, die in den loop der iaatste jaren zijn voorgestelden die, waren zij overgenomen, tuans aile al niet meer dienstig zouden zijn. Men kan thans onmogelijk reeds in vaste lijn aangeven hoe een personenceintuurbaan loopen moet, die eventueel over 20 jaar wordt noodig geacht; en datzelfde geldt volkomen van het Weesperpoortstation, dat in de toekomst op de plaats. waar 't nu ligt misschien wei degelijk noodig zal zijn. Daar de Heer v. Isijtrik, in verband met zijn Stem, niet in staat was tot antwoorden, nam de Voorzitter deze taak over, waarbij hij er op wees dat men zeker thans nog niets omtrent de richting van een personen-gordelbaan zeggen kan, dan alleen dat deze banen, hoe onaangenaam dit ook is, thuis behooren in de drukke stad zelf en niet daarom heen, gelijk men met schade te Berlijn, Parijs en elders geleerd heeft. Het Weesperpoortstation moet behouden blijven al zou men een rangeerterrein voor dat station dan ook veel verder moeten zoeken. Daarna sluit Spr. met dank aan den inleider de vergadering.

Gekoppelde stations

Amsterdam Centraal
Amsterdam Weesperpoort
Amsterdam Amstel
Amsterdam Zuid
Amsterdam Muiderpoort