Te Ruinerwolde heeft Maandag-avond om half tien een botsing plaats gehad tusschen den trein, die om 8.15 uur van Zwolle naar Groningen vertrekt, en den laatsten trein van Groningen naar Zwolle. (Nieuwe Tilburgsche Courant - 8 jan 1888)
Te Ruinerwolde heeft Maandag-avond om half tien een botsing plaats gehad tusschen den trein, die om 8.15 uur van Zwolle naar Groningen vertrekt, en den laatsten trein van Groningen naar Zwolle.Nieuwe Tilburgsche Courant -
8 jan 1888Aan de beschrijving van de Prov. Overijs. en Zwolsche Crt. van 5 dezer is het volgende ontleend :
»Sneltrein no. 50 was Maandag-avond door het drukke personenvervoer na de feestdagen te Zwolle ongeveer een halfuur in vertraging. De kruising met den personentrein uit Groningen moet volgens dienstregeling te Echten plaats hebben ; deze wordt echter bij vertraging verlegd, en daar de personentrein no. 279, die met sneltrein no. 50 moest kruisen, geen vertraging had, werd de kruising van Echten naar het volgend station Koekange verlengd en, toen de vertraging van den sneltrein aanhield, van Koekange naar de daarop volgende halte Ruinerwold. Het afstands signaal naar de zijde van Meppel moest dus op onveilig (rood) gezet worden. De sneltrein had voor dat signaal moeten stoppen en wachten totdat het door deu chef op veilig was getrokken. Ware er dan op het perron naar die zijde geen rood licht vertoond, dan had de sneltrein van het afstands-signaal af mogen door rijden, het zou een bewijs geweest zijn, dat de personentrein binnen was. Ware er wel een rood licht vertoond, dan was dat, natuurlijk een bewijs geweest, dat de sneltrein van het afstands-signaal af slechts tot het station had mogen doorrijden.
»De personentrein was dan gepasseerd de wissel van zij- op hoofdspoor gelegd en de sneltrein vervolgens vertrokken. De chef verzekert, het afstands-signaal van den sneltrein inderdaad op onveilig te hebben gestelden, bemerkende dat die trein doch doorreed, zelfs met het het roode licht op het perron te hebben gezwaaid. Is deze bewering juist, dan is noch het roode licht bij het afstands-signaal, noch dat op het perron door den machinist van den sneltrein opgemerkt, want deze reed met volle snelheid het station voorbij en kwam op 300 Meter afstand van het station in botsing met den personentrein, Tot nadere verklaring dient dat een sneltrein een maximum-snelheid heeft van 75 Kilom. en een personenentrein eene van 60 Kilom. De treinen zouden dus, indien er niet geremd was, met een snelheid van pl. m. 130 kilom. afstand tegen elkaar zijn gekomen. De machinist van den personentrein verzekert, den sneltrein le hebben gezien; hij verkeerde echter natuurlijk in de meening dat deze stilstond; doch op het laatst bemerkende dat dit niet het geval was, heeft hij nog geremd, hetgeen met de mededeeling der passagiers overeenkomt. In elk geval zgn de treinen met een vreeselijke kracht op elkaar gestort, de verbrijzelde deelen leveren daarvoor de sprekendste bewijzen.
„De chef, die het tooneel machteloos moest gadeslaan, hoorde een geweldigen slag; daarna was alles weder doodstil. Een kreet van ontsteltenis van den chef deed zijn huisgenooten en het personeel te zamen loopen; een vreeselijk tooneel vertoonde zich aan hun blikken: de twee zwarte monsters waren in elkaar gedrongen , donkere brokstukken lagen verspreid over het lijkkleed, waarmede de aarde als bedekt scheen, een afgrijselijk gekerm en hulpgeschrei weerklonk door de stilte van den nacht.
>De machine van den personentrein is in den bagagewagen gedrongen, en beide machines weder in den daarop volgenden personenwagen. Van don sneltrein stond de bagagewagen als ware t in een steigerenden stand. De locomotief van den sneltrein is nagenoeg vernield, de vooras werd in drie stukken geslagen, het eene wiel met een stuk van de as lag rechts, het andere links van de rails, het middenstuk lag onder den cilinder, die tusschen de frames was uitgezakt.
>Van verscheiden coupes waren de wanden weggeslagen, zoodat ze geheel open lagen; hier en daar brandde te midden van de kleine ruïnes nog een somber lichtje, t Was een treurig tooneel, doch dit is thans, dank zij de doortastende maatregelen der autoriteiten, bijna geheel verdwenen. De weg was Woensdag-avond te acht uur reeds vrij. De gemeenschap werd Donderdag hersteld".
Omtrent de uitwerking van de botsing worden nog in verscheiden bladen een aantal bijzonderheden medegedeeld. Een van de twee jongeheeren Dorhout Mees werd uit het raam geslingerd en kwam twintig meter verder op het ijs van eene bermsloot terecht. Hij heeft zgn been gebroken en is bovendien inwendig erg gekneusd; zijn toestand maakte eene operatie noodzakelijk, die te Groningen is verricht.
Zijn broeder werd uit den wagen , waarin hij zat, boven op een anderen geworpen en kreeg toen een goederenwagen op dezen : hij heeft zijn sleutelbeen gebroken, de stiefzoon van den Commissaris des Konings in Groningen, die met den laatstgenoemden jongenheer Dorhout Mees deze bewegingen meemaakte, werd later geheel ongedeerd uitgezaagd.
De heer Lohman, advocaat, die op eene bank uitgestrekt lag te slapen, viel door den schok op den grond, waarna de banken naar elkander toeschoven en hij later als een waterstoof onder het houten geraamte weggehaald moest worden. Een van de passagiers, da heer Koch, uit Groningen, kon eerst om één uur, met behulp van het werkvolk uit Zwolle uit zijn benarden toestand verlost worden. Hij was van de tweede klasse coupé waarin hij plaats genomen had, in een hoekje van een eerste klasse coupé gedrongen tusschen twee wanden, die aan de eene zijde zoodanig tegen elkaar gedreven waren, dat zij een zeer scherpen hoek vormden. Onbegrijpelijk is het, hoe de heer K. daar nog tusschen kon.
Met zeer veel moeite verwijderde men achtereenvolgens de planken, die hem bekneld hielden ; telkens liep men govaar hem te bezeeren ; de heer K. kon echter zelf nog wenken geven, hoe men te werk moest gaan. Na vier uren beklemd te hebben gezeten, werd bij door een dokter uit zijn pijnlijken toestand verlost.
Over t algemeen zijn de passagiers le en 2e kl. het ongelukkigst geweest; de derde klasse wagens waren bij beide treinen achteraan geplaatst en hebben zoodoende nagenoeg niet geleden. In die rijtuigen werden de reizigers, voor zoover mogelijk, naar Groningen en Meppel vervoerd.
De reizigers leden veel van de koude, daar men in de wachtkamer niet kon zgn , omdat de gewonden er verpleegd werden, en men niet voor drie nur in den morgen kon vertrekken. Omtrent de verpleegden in het ziekenhuis te Groningen deelt de Zw. Ct. mede, dat eergister middag te 4 ure de toestand van Timmer, stoker, en Sprenger, conducteur, ernstig was ; die van de andere verpleegden, de conducteur Stroobos en de Jong en de heer Koch was niet gevaarlijk. Het bericht van Timmers overlijden blijkt voorbarig te zijn geweest. Nog verneemt de Zw. Ct. dat vanwege de maatschappij order gegeven is, om aan de gewonden en de nagelaten betrekkingen der overledenen de meest mogelijke zorg te besteden. Over het spoorwegongeluk te Ruinerwolde meldt de Asser Ct.: Men kan zich voorstellen, dat onmiddellijk na de botsing eene groote verwarring ontstond en dat de meesten van hen, die heelshuids van de catastrophe waren gekomen , in het eerst totaal verbijsterd waren. Spoedig echter deed ieder zooveel als in zijn vermogen was om hulp te bieden aan de gekwetsten en hen, die in een chaos van gebroken hout en verwrongen ijz?r bekneld zaten, uit hunne netelige positie te bevrijden. Dat dit laatste niet gemakkelijk ging blijkt daaruit, dat men sommige passagiers eerst na een arbeid van 1 a 2 uur uit het vernielde materieel kon te voorschijn brengen. Wonder boven wonder bleken enkelen van hen geheel ongedeerd te zijn gebleven.
Vanwege het spoorwegbestuur was alles gedaan wat mogelijk was om de ramp voor de gekwetsten dragelijker te maken.
Onmiddellijk werd uit Meppel een extra-trein met geneeskundigen ontboden, die spoedig op de plaats des onheils waren aangekomen en met den meesten ijver en hulpvaardigheid hunne droevige taak vervulden.
Te ongeveer kwart voor vier Dinsdag naoht kwam een extra-trein uitßuinerwolde te Assen aan, die behalve de geredde passagiers, ook de vervoerbare gekwetsten, voor zoover zij ïn het Noorden thuis behooren, medevoerde. Was het aandoenlijk te zien met hoeveel gejuich de geredden werden begroet, droevig was de aanblik van den bagagewagen, waarin de ernstig gewonden op draagbare waren neergelegd.
Uit Zwolle wordt gemeld, dat uit een onderzoek, op de plaats des onheils ingesteld, zou gebleken zijn, dat het gebeurde alleen te wijten is aan de onoplettendheid van den machinist Van der Linden, die met den sneltrein des avonds 25 minuten te laat uit Zwolle vertrok, waarom mende kruising van dien sneltrein met den uit Groningen komende had verlegd van Echten op Ruinerwold , alwaar de stationschef de onveiligheidsseinen behoorlijk in orde had, en toen de sneltrein vliegend zgn station voorbijreed, nog al het mogelijke met seinlantaarns in het werk stelde om het dreigende gevaar te voorkomen. In den nacht van Dinsdag zijn per specialen trein te Zwolle aangebracht de lijken van den hoofdconducteur Barink en van Rozenberg, beiden eene vrouw en kinderen achterlatende. De te Zwolle verpleegde machinist De Groot brak den linkerarm en werd aan het been gekwetst; zgn leerling Voorthuyzen heeft eene rib gebroken, en de leerling-conducteur Bergsma is aan den onderbuik gekneusd. Deze gekwetsten hebben eenen redelijken nacht doorgebracht.
| Gekoppelde stations
Ruinerwold
|