Men schrijft ons: onder onze inwoners heerscht een steeds grooter wordend verlangen naar een uitgebreidere regelmatige verbinding met Utrecht

In plaats van met dit verlangen rekening te houden wordt de spoorwegdienstregeling eer slechter dan beter. Meer treinen zijn de laatste jaren niet gaan stoppen, terwijl de, soms ergerlijke groote tusschenruimten in de vertrekuren zijn blijven bestaan.

Het komt voor, dat hier gevestigde personen wegtrekken omdat de verbinding onvoldoende is. De bestaande toestand werkt fnuikend op de ontwikkeling en mag niet voortduren.

Voor een uibreidend dorp als Veluten is een goede personendienst levensbehoefte. Een dienst van v.m. 6 1/2 tot m 11 1/2 uur, ongeveer om het uur in beide richtingen begint noodzakelijk te worden. Kunnen of willen de Spoorwegen de dienst niet zoo inrichten met treinen, laten zij het dan, wanneer zij binnenkort autobussen gaan exploitereeren, met bussen doen. Zoo zij niets ter verbetering doen, ligt het op den weg van particlieren een dienst te gaan ondernemen. Aan andere dorpen in de omgeving van Utrecht ziet men, dat zoodra er meer reisgelegenheid is, er ook steeds voldoende reizigers zijn.

Wij hebben de reisgids eens nagekeken en gemerkt dat er aan het station Vleuten dagelijks stoppen tusschen vm 6.49 en nm 10.57 in de richting Utrecht 14 treinen en van Utrecht naar Vleuten tusschen 6.46 vm en 10.37 nm 12 treinen. Bovendien kan men zich in beide richtingen nog 4 maal per dag verplaatsen met een autobus, dat is dus 18 maar per dag naar Utrecht en 14 maal terug. Het wil ons voorkomen dat deze cummicatie-gelegenheid met de stad Utrecht, waarop Vleuten toch in hoofdzaak is aangewezen er wel mede doorkan. Voor een gemeente van even 2000 zielen lijkt ons dat zelfs heel gunstig.

De toestand kan evenwel zonder uitbreiding nog veel gunstiger worden gemaakt wanneer de autobussen niet op dezelfde tijdstippen van de treinen vertrekken, maar deze aanvullen. Zoo zou er ongeveer een uurdienst in beide richtingen te bereiken zijn. Er worden hoe langer zoo meer eischen gesteld. Men zou wel willen dat er steeds een gelegenheid was om op elk gewenscht tijdstip te kunnen vertrekken, zondat dat er ook maar een oogenblik wordt gedacht aan het aantal te vervoeren personen en of er in elke gelegenheid een voldoende aantal reizigers plaats neemt, dat de onkosten van het vervoer dekt.

Wanneer men hiermede eens rekening hield dan was er eer spraken van inkrimping dan van uitbreiding. De openbare middelen van vervoer zijn toch geen liefdadigheidsintsellingen maar bedrijven die zich moeten kunnen bedruipen.