architect: S. van Ravesteyn - stationsweb
S. van Ravesteyn
(1889 - 1983)
Van Ravesteyn was aanvankelijk lid van de groep van architecten De 8 die het Nieuwe Bouwen propageerde. Hij vond echter het functionalisme te rigide en beklemmend en vond dat ook aan visuele behoeften tegemoet moest worden gekomen. Hij begon zijn loopbaan voor de Spoorwegen waar seinhuisjes ontwierp die veel lof oogsten in functionalistische kring. Door buitenlandse reizen raakt Van Ravensteyn in de ban van monumentale vormgeving en gebogen lijnen. Zijn gebouwen werden steeds zwieriger. In 1937 kreeg hij opdracht om een nieuwe Diergaarde te ontwerpen in Rotterdam. Hij werkte met moderne materialen als staal en beton, maar zijn bouwwerken zijn toch monumentaal en rijk geornamenteerd. Ook in het Rotterdamse Centraal Station zijn van Ravensteyns uitgangspunten terug te vinden.
Een grote diversiteit legde ir. S. van Ravesteyn in de zuidelijke helft van het land aan de dag. In Rotterdam verrees een serie stations in de trant van de vooroorlogse Nieuwe Zakelijkheid; een passende bouwstijl voor de stad die grotendeels gereconstrueerd wordt. Toch zou Van Ravesteyn deze architectuur-opvattingen meer en meer de rug toekeren en een geheel eigen architectuurtaal ontwikkelen. Totaal anders zijn dan ook de stations die Van Ravesteyn bouwt in Vlissingen (1950), Hoek van Holland (1950), Nijmegen (1954) en 's-Hertogenbosch (1952). Deze stations zijn in materiaalgebruik enigszins verwant aan de stations van Schelling, maar hebben ook een grote nadruk op gebeeldhouwde decoratie. Van Ravesteyn probeert hiermee een 'Italiaanse sfeer' te scheppen. Ook Roosendaal (1949) en Gouda (1948) hebben een dergelijke sfeer. Dit zijn ten dele verwoeste stations die door Van Ravesteyn hersteld en van zijn even eigenzinnige als vreemde stempel voorzien worden. Het zijn enerzijds nuchtere, rechthoekige en zakelijke gebouwen die een sterke silhouet-werking krijgen door het afstekende beeldhouwwerk (Gouda, Hoek van Holland, Vlissingen), maar anderzijds ook bijna een surrealistisch decor lijken te willen vormen als in de schilderijen van De Chirico, met vele bijna eindeloze poorten en arcades (Nijmegen, 's-Hertogenbosch, Gouda, Roosendaal) om een afscheiding te maken tussen het busstation en het voorplein. Nijmegen wordt zelfs nog voorzien van een 'echte' campanille '. Uiteindelijk leidde dit tot een reeks hybride stations waarvan er ondertussen al weer velen drastisch verbouwd of afgebroken zijn.
Voor een uitgebreide biografie van Sybold van Ravestein zie: Het biografisch woordenboek van Nederland
|