station Nijmegen - afbeelding 1
station Nijmegen
stationsgebouw III (1950) Dit station verving het neogotische gebouw uit 1894 van C.H. Peters, leerling van dr. P.J.H. Cuypers, dat in 1944 door een bombardement verwoest werd. Bij de nieuwbouw is zelfs nog gebruik gemaakt van de restanten van het oude station. Het Nijmeegse station heeft een - voor Van Ravesteyn zo kenmerkende - langgerekte gevel als omvattende stadspleinwand. De totale lengte van de (voor)gevel bedraagt niet minder dan 180 meter, de gevel links van de toren is 6 meter hoog, de gevel rechts 8 meter. De geleding van de gevelwanden met de kalkstenen pilasters en raamomlijstingen vertoont overeenkomst met de gevelwanden van de Via della Conciliazione in Rome. Ook station Hoek van Holland (1950) wordt door dezelfde karakteristiek gekenmerkt. Een naar voren springende, dertig meter hoge toren scheidt het busplein van het eigenlijke stationsplein. Een slanke toren beheerst het door baksteenbogen omsloten plein. De toren - die Florentijnse associaties oproept - heeft een duidelijke functie. De wenselijkheid van een hoog accent als 'blikvanger' en als klokkendrager is er slechts één van. Stedenbouwkundig dient de toren als scheidingselement voor de beide pleinen met hun onderling afwijkende rooilijnen, en bouwkundig als scheidingselement voor de gevels van verschillende hoogten: rechts van de toren de twee meter hogere in- en uitgangspartij, links het restaurant en aangrenzende ruimtes. Ook de opengewerkte zuidelijke muur heeft zijn bedoeling: afsluiting van het busplein en afscherming van de laad- en losweg. Naar soortgelijke oplossingen, waarin het sierende en het nuttige, het stedenbouwkundige en het architectonische dooreen spelen, had hij eerder gezocht in de stations te Roosendaal (1949) en 's-Hertogenbosch (1952). Het station vormt de westelijke afsluiting van twee pleinen, waarvan het zuidelijk gelegen plein voor bussen was bestemd, het noordelijk gelegen plein (rotonde) door het verkeer van en naar het station wordt gebruikt. Aan de zuidzijde van het busstation is een muur gebouwd die even hoog is als de gevelmuur van het linkergedeelte van het station, maar een opengewerkt karakter heeft met een vrij hoge borstwering waartegen beplanting is aangebracht. Op deze wijze is de achtergelegen los- en laadweg afgeschermd, terwijl de muur tevens meewerkt tot de pleinvorming van het busstation. De toegang tot los- en laadterrein wordt gemarkeerd door twee pylonen, waarvan één het einde van de muur vormt en de andere vrij staat. Rechts van de toren bevinden zich de uitgang, de ingang en de geheel gerestaureerde stationshal. Van de zich hier bevindende zes steunpilaren zijn de middelste twee verwijderd en de overige vier bekleed. Op de lage uitbouw voor de hal, onmiddelijk boven de ingangen, is een beeldengroep geplaatst, bestaande uit drie vrouwen, die de snelheid, de veiligheid en de dienstverlening van het spoorwegverkeer uitbeelden. Deze groep vormt, met de op de daklijst geplaatste beelden 'Geloof' en 'Wetenschap' het accent, dat op het belangrijkste gedeelte van het station de nadruk legt. Boven de uitgang is in de voorgevel een in kleuren uitgevoerd wapen van Nijmegen gemetseld. Boven de drie openingen in de toren zijn gebeeldhouwde reliëfs aangebracht. Uiterst links, waar de voorgevel een hoek vormt met de zuidelijke pleinwandmuur, zijn twee beelden geplaatst die de water- en bosrijke omgeving van Nijmegen symboliseren: een geknielde vrouw met in haar hand een bos loof en een jongeling, eveneens in geknielde houding, die een vis draagt. Op de pyloon die het einde van de zuidelijke pleinwandmuur vormt is een ruiterstandbeeld geplaatst. Al deze beelden en reliëfs zijn vervaardigd door de Utrechtse beeldhouwer Jo Uiterwaal. Tegen de achterwand van de doorloop onder de toren is een monumentaal bronzen reliëf (een zich oprichtend mannenfiguur voorstellend) van de Nijmeegse beeldhouwer Charles Hammes aangebracht als geschenk van de gemeente Nijmegen aan de NS. Om de strakke horizontale lijn van de geveldaklijst te breken, zijn zowel ter linker- als ter rechterzijde van de toren eenvoudige ornamenten op deze daklijst geplaatst, rechts van de toren op onderlinge afstand van bijna vier meter, links van de toren om de vijf meter. Het station is geheel opgetrokken in rode baksteen en lichte Franse kalksteen. Een van de vele stijlwisselingen in het wonderlijke oeuvre van Van Ravesteyn wordt gedemonstreerd aan de noordzijde van het plein. Tevens een betonnen wachtruimte op het 2e perron. De bouw is uitgevoerd door de NV het Spoorwegbedrijf te Utrecht.De plattegrond van het postkantoor - tien jaar later gebouwd na het eveneens door Van Ravesteyn ontworpen spoorwegstation (op 17 oktober 1961 is met de bouw begonnen, de opening vond plaats op 3 juli 1964) - vertoont een hoekvorm, waarvan het ene been de bouwmassa aan het plein vormt en het andere been langs het eerste perron loopt. Het aan het plein gelegen gedeelte van het gebouw telt boven de begane grond vijf verdiepingen en een souterrain met onder andere rijwielstalling en ketelhuis met regelkamer. De middenmoot van de begane grond, de tweede verdieping en van de vierde verdieping is 6,30 meter hoog. De eerste, derde en vijfde verdieping liggen als kleine entresols aan de uiteinden ervan, waarin zich de trappenhuizen en de liften bevinden. Op het westelijke gedeelte van de vijfde verdieping lag de kantine, het oostelijke gedeelte bevatte de telegraaf- en telexruimte. Het publiek betreedt het postkantoor aan de zijde van het Stationsplein; de toegang voor het personeel is via het bordes toegankelijk. De publieke toegang werd door de PTT 'zelfbedieningsruimte' genoemd, omdat daar de postzegelautomaten en brievenbussen zich bevinden. Uit deze ruimte, die ook 's nachts toegankelijk en verlicht was, betrad men door een tourniquet de publieksruimte, waar de loketten waren. De strakke, functionele gevels bevatten gevelramen van niet geanodiseerd aluminium, de lange raamstroken springen tien centimeter voor de gevel in een omranding van gewapend beton. De buitenmuur is bekleed met dubbelhardgebakken, ruwe tegeltjes. Kunstwerken zijn schaars in dit gebouw; in de ruimte voor het publiek is een plastiek in blauw helder glas, contrasterend tegen de warmrode baksteenmuur.
|
Straatzijde
2 bezoekers hebben deze afbeelding gemiddeld een 7,5 gegeven.
Schrijf hier uw opmerkingen bij deze afbeelding.
|
Reacties
marjolein pieks | 18 aug 2005 |
Reageer op deze vraag/ opmerking |
De stationstoren....jarenlang vraag ik me nu al af wat er zich toch in deze toren afspeelt. Geen ramen, geen echte ingang en niemand kan of wil iets vertellen over de inhoud. Misschien vergadert er elke week een geheim genootschap? Misschien worden er plannen gesmeed voor een wereldrevolutie? Misschien komen de tempeliers hier samen of dichters die het daglicht niet verdragen kunnen. Waar kun je naar binnen? Kun je ueberhaupt naar binnen? Waarom zou men een toren hebben gebouwd enkel en alleen ten behoeve van de klok die op deze manier van verre te zien is? Ik vermoed dat er meer in en achter die toren steekt.
Wie kan me informatie geven of wie wil met mij op onderzoek uit? Ik rust niet voordat ik het geheim en/of mysterie ontrafeld heb. |
Heeft u zelf foto's die in deze verzameling zouden passen, mail deze dan naar Wichor Bramer. Het gaat daarbij om foto's van het station
of van stationsgebouwen. Foto's van treinen waarop geen stations te zien zijn neem ik niet op op mijn site.
|
1950
1953
1954
1955
1956
1957
1959
|