Geavanceerd
mobiel
spoorkaart
spoorlijnen
tijdlijn
typen stations
reisplanner
nieuws
bronnen
links
literatuur
FAQ
contact
gastenboek
inloggen
overig
© disclaimer
ROTTERDAM den 20 julij. PLEGTIGE OPENING VAN DEN ZIJTAK VAN DEN RHIJN-SPOORWEG van UTRECHT naar ROTTERDAM. (Rotterdamsche courant - 21 jul 1855)

ROTTERDAM den 20 julij. PLEGTIGE OPENING VAN DEN ZIJTAK VAN DEN RHIJN-SPOORWEG van UTRECHT naar ROTTERDAM.

Rotterdamsche courant - 21 jul 1855

ROTTERDAM den 20 julij. PLEGTIGE OPENING VAN DEN ZIJTAK VAN DEN RHIJN-SPOORWEG van UTRECHT naar ROTTERDAM. De dag van heden , de 20 julij 1855 , bestemd voor de feestelijke opening van den zijtak van den Rhijnspoorweg van Utrecht naar Rotterdam , waarop spoedig ue openstelling van dien weg voor hei publiek zal volgen, zal steeds gedenkwaardig zijn in de geschiedenis onzer stad. ledL-r die het hooge nut van deze spoorbaan voor den bloei en de handelsbelangen van Rotterdam beseft , zal zich dus te regt over dezen dag vetblijden; door dezen weg toch zal het weldra in ditect verband worden gebragt met het geheele Europesche spoorwegnet; door dezen weg zullen wij niet langer bij vele andere handel steden van Europa behoeven achter te staan; door dezen weg zullen lang gekoesterde wenschen worden bevredigd. Geluk dan , o Rotterdam , met dezen dag! Wij zeiden daar , dat met de opening van dezen weg lang gekoesterde wenschen zouden worden bevredigd , immers toen bij Koninklijk besluit van den 30 april 1838 , aangezien de aanleg van een ijzeren spoorweg naar den Rijn bevorderlijk kon zijn aan het algemeen welzijn en in het bijzonder aan de belangen van den handel , besloten werd tot het aanleggen van een ijzeren spoorweg van Amsterdam over Utrecht naar Arnhem , werd daarbij teeJs de bepaling opgenomen dat die spoorweg later zou kunnen worden uitgebreid in een zijtak van Rotterdam naar Ui recht. Toen later, vooral in het jaar 1845 , aan het aanleggen van dien zijtak werd gedacht , rezen tegen de rigting welke men aan dien weg wilde geven groote bezwaren; men wilde dien van het station te Utrecht langs Gouda herwaarts doen loopen , terwijl die weg , wat deze stad betreft , den Hoogen Zeedijk zou doorsnijden; te midden van het Bosland naar de Maas en vervolgens achter het westelijk einde van genoemd Bosland, s Rijks werf en de achterzijde der buizen aan de zuidzijde van den Haringvliet, over eene nieuw aan te leggen kade, tot het Oude Hoofd loopen zou , ter tegenwootdige hoogte van hetwelk het stationsgebouw zou worden gevestigd; bij de volvoering van dit plan waren niet alleen de belangen van Rotterdam betrokken, maar daarmede stonden ook die van s Rijks werf in een naauw vetband, hetwelk tot langdutige onderhandelingen, veelvuldige conferentien enz. aanleiding gaf, terwijl vele bewonets der huizen aan de zuidzijde van den Haringvliet zich met kracht tegen dat plan kantten. Met een en ander verliep geruime tijd , doch den 5 augustus 1846 vernam men, dat Z. M. de Koning zich de vestiging van het station voor den Rhijnspoorweg aan het Oude Hoofd, achter den Haringvliet der srad Rottetdam, had laten welgevallen, weshalve het plan van de Rhijnspoorweg- Maatschappij als goedgekeurd kon worden beschouwd, behoudens de voorzieningen , welke in het belang van s Rijks werf en van de stad door voorzegde Maatschappij zouden moeten worden daargesteld en waartoe zij zich moest verbinden. Het requestreren en protesteren regen het daatstellen van het station aan het Oude Hoofd duurde echter voort; den 24 junij 1847 besloot de stedelijke Raad van Rotterdam op een reqüest van 176 kooplieden, reeders enz., tot wering van den Rhijnspoorweg achter den Haringvliet, dat er geene termen bestonden om op het verzoek der adressanten gunstig te beschikken, weshalve het werd gewezen van de hand, waarop in de Raadsvergadering van den 28 junij daaraanvolgende door heeren Burgemeester en Wethouders een vootstel werd gedaan, sis plan van overeenkomst met het hoofdbestuur der Rhijnspoorweg-Maatschappij, om het stationsgebouw te vesigen en den Rhijnspootweg daar te stellen achter oen Haringvlier, welk voorstel ren slotte werd aangenomen, waarop Burgemeesteren Wethouders met eene ! commissie uit den Raad werden verzocht en gemagtigd dat plan ten uitvoer te leggen. Ten gevolge van conferentien met het Hoofdbestuur der Rhijnspoorweg- Maatschappij onderging dit plan daarop later nog eenige wijziging. Ten het plan daarop door de verschillende daatbij betrokken besturen was goedgekeurd, werd tot de onteigening det voor den zijtak benoodigde gronden ; overgegaan , en zoo gingen ook de Oude Hoofdpoort en daarbij behoorende gronden aan de Rhijnspoorweg - Maatschappij over. Verschillende telenen, vooral ook de fbeurtc-nissen ten jare 1848, waren vervolgens oorzaak van veitraging welke de aanleg van den zijtak van Utrecht naar Rotterdam ondervond ; waarbij kwam de opheffing van de Rijks werf te dezer stede en het daarmede verbonden plan om daar ter plaatse een Rhijn-entrepót te vestigen en het overige gedeelte der Rijks werf voor stations gebouw aan de Rhijnsi oorweg-Maatschappij af te staan. Gedurende die reeks van jaren werd echter aanhoudend door belanghebbenden aangedrongen op de volvoering van het nog steeds aanhangige plan , en de directie der Rhijnspoorweg-Maatschappij betoonde zich daartoe niet ongenegen, maar wees telkens op de gerezen bezwaren, tot dat zij ten laatste besloot den zijtak vootloopig te voltooijen tot in de nabijheid dezer stad, in afwachting dat eene eindbeslissing zou worden genomen omtrent de bestemming der gewezen Rijks werf. De deswege gevoerde onderhandelingen leidden tot een gewenscht einde en ten gevolge daarvan werd besloten tot het oprigten van een hulp-stationsgebouw op de gronden aan deze zijde der Oude Plantage , tusschen den Hoogen Zeedijk en de rivier de Maas gelegen. Dat hulp - stationsgebouw is daar sedert verrezen en mag voor het doel alleruitstekendst genoemd worden. Her is het gebouw dat ten vorigen jare werd opgerigt voor de muziekale uitvoeringen bij gelegenheid van het groote Muziekfeest hier ter stede; dat gebouw werd door de directie der Rhijnspoorweg-Maatschappij gekocht van de heeren G. Nimmo, 11. Weymans Ligtenberg, A. van der Pot, F. Dekker, D. van Ameyde van Duym en J. F. Metzelaar, en door de zorgen van deze heeren hier ter plaatse ovetgebragt en voor stationsgebouw geheel en al ingerigt; men vindt er vertrekken voor de beambten , zalen voor de verschillende klassen van reizigers, bureaux voor de reizigers en voor de goederen , terwijl de treinen het gebouw binnenrijden en men daar in en uit de tijtuigen gaat. Langs de rivier de Maas zijn bovendien nog verschillende nevengebouwen voor rijtuigen enz. opgerigt. Langs het gebouw loopt van den Hoogen Zeedijk naar de Maaslaan een straatweg voor omnibuseen , vigilanten enz. Dit stationsgebouw was voor den dag van heden feestelijk getooid. Boven op het gebouw prijkte zoo wel aan de Plantagezijde als aan de Maaszijde een Oranjevlag en ter zijde daarvan Nederlandsche , Engelsche en Ptuissische vlaggen; aan de beide gevels was het wapen van Nederland aangebragt, omringd door de wapens en banieren van de steden aan den Nederlandschen Rhijnspoorweg gelegen en van de provinciën door welke die spoorbaan loopt , terwijl ter zijde daarvan zich de wapens van Engeland en Pruissen bevonden met de vlaggen dier beide Rijken; verder was groen ter versiering aangebragt. Binnen in het gebouw trok vooral her oog eene draperie bij wijze van troonhemel, in het midden met het Nederlandsche wapen gekroond , aan de uiteinden met die van Engeland en Pruissen en daar tusschen met die der provinciën Noordholland, Zuidholland, Utrechten Gelderland en met derzelver vlaggen en banieren; iets lager vertoonde zich het wapen der stad Rotterdam mer twee banieren der stad. Verder bevonden zich aan de acht kolommen van het gebouw Nederlandsche vlaggen en banieren; tegenover den ttoonhemel aanschouwde men de wapens en banieren der steden Rotterdam , Amsterdam, Utrecht, Gouda en Arnhem, en links en regts daarvan de wapens en banieren der vier meergenoemde provinciën. Eindelijk hingen nog van de kapbindten Hollandsche vlaggen af. Aan het aldus getooide stationsgebouw kwamen heden morgen ten tien ure de verschillende genoodigden met hunne dames , die zich met den spoortrein naar Utrecht moesten begeven ; toen daarop kort vóór tien ure Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden met zijn adjudant , HH. Exc. de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Finantiën en andere hooge autoriteiten uit s Gravenhage aan het station waren aangekomen en in den gereed staanden trein, uit zes rijtuigen bestaande, plaatsgenomen hadden, stegen ook de oveiige genoodigden in de rijtuigen; men zag daarbij onderanderen heeren directeuren, commis sarissen en beambten bij de Rhijnspoorweg Maatschappij, leden van den Gemeenteraad van Rotterdam, verschillende commissien enz. Ten tien ure vertrok deze irein en arriveerde na kort oponthoud te Gouda even vóór elf ure te Utrecht, waar het stationsgebouw luistetvol met vlaggen versierd was en waar het korps muziekanten der dienstdoende schutterij te Utrecht en dat der veldartillerie te Utrecht in bezetting geschaafd stonden en zich beurtelings deden hooren. Kort daarna kwamen aan het stationsgebouw te Utrecht ook treinen aan uit Amsterdam en Arnhem, welke diegenen overbragten die aan de feestviering deel zouden nemen , terwijl de uit Utrecht genoodigden zich inmiddels mede aan het stationsgebouw vereenigden , waar vetverschingen werden aangeboden. Men nam daarop plaats in den gereed staanden feesttrein, waarvan de locomotief en acht rijtuigen der eerste klasse rijk mer groen en vlaggen waren versierd, terwijl de geheele trein uit een en twintig rijtuigen bestond ; in het eerste rijtuig nam het bovengenoemd korps muzie kanten der veldartillerie plaats. Ten kwart vóór 12 ure vertrok deze trein onder het gejuich der toegevloeide volksmenigte van het stationsgebouw te Utrecht; ten twaalf ute bereikte men Woerden, waar korten tijd halt werd gehouden, gedurende welken tijd het korps muziekanten zich deed hooren; ten half één ure arriveerde men te Gouda, waar even als te Woerden en aan verscheiden wachthuizen langs den weg eenige vlaggen wapperden en waar het korps muziekanten uit den wagen steeg en zich voor het rijtuig waarin Z. K. H. prins Hendrik der Nederlanden gezeten was deed hooren , waarna de reis onder gejuich der menigte werd vervolgd. Ongeveer ten half twee ure kwam de feesttrein aan het stationsgebouw alhier aan , waar de feestvierenden werden ontvangen door heeren Burgemeester en Wet houders dezer stad , verdere Raadsleden enz. , tetwijl het korps muziekanten der dienstdoende schutterij alhier het volkslied aanhief. Nadat zij die met den feesttrein de reis gemaakt hadden uit de rijtuigen gestegen waren, begaven de voornaamste autoriteiten zich in de wachtkamet der ïste en 2de klasse, waarde heer/. F. Hoffman, burgemeester dezer stad , een op deze gelegenheid toepasselijk woord rigtte tot de verschillende aanwezigen, hetwelk door den heer Donker Curtius, president van de directie der Nederlandsche Rhijnspoorweg Maatschappij, werd beantwoord. Vervolgens nam Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken het woord, onderanderen om ook de deelneming van Z. M. den Koning in het feest Van heden te betuigen, ten blijke waarvan hij door Z. M. was gelast evengenoemden heer Donker Curtius de ridderorde van den Nederlandschen Leeuw ie overhandigen; hij besloot zijne toespraak met den wensen dat de thans ingewijde weg aan het beoogde doel mogt beantwoorden en strekken zou tot heil van stad , gewest en Land. De aanwezigen gaven door luide toejuiching hunne tevredenheid over het door Z. Exc. gezegde te kennen , terwijl men den heer Donker Curtius geluk wenschte met de hem te beurt gevallen onderscheiding. Het weder, dat gedurende den morgen vrij goed was geweesr , was nu zeer onstuimig geworden en de regen stoute bij stroomen neder, hetwelk te meer te betreuren was omdat het togtje per stoomboot langs de stad naar de Willemskade thans veel van zijne bekoorlijkheid verloor. Dat togtje werd echrer door vele der genoodigden volbragt met de bereidvaardig daartoe afgestane stoomboot de stad Middelburg en het stoombootje dat in het vervolg zal dienen om de reizigers van het station van den Rhijnspoorweg naar dat van den Antwerpschen spoorweg over te brengen ; beide stoomvaartuigen waren rijk met vlaggen getooid ; op eerstgenoemde stoomboot had zich het korps muziekanten der dienstdoende schutterij ingescheept en deed zich bij afwisseling hooren. Terwijl dit togtje op de rivier werd volbragt, voerde de muziek der veld artillerie uit Utrecht nog korten tijd in de Oude Plantage muziekstukken uit. Ongeveer ten half drie ure kwamen de beide stoombooten met de genoodigden in de haven nabij het vereenigingsgebouw der Kon. Ned. Yachtclub aan. Daar het bleef stortregenen, kon aan her plan om nu het Park te bezoeken geen gevolg worden gegeven , waarop velen zich met rijtuigen naar het Museum Boytruns begaven , waar nu de receptie plaats greep. Ongeveer ten vijf uk vereenigde zich een tweehonderdtal heeren en dames aan het dejeuner-diratoir in het gebouw der Yachtclub. Leverde het hulpstationsgebouw reeds een feestelijk aanzien op, niet minder prachtig en smaakvol was dit gebouw gedecoreerd; in de receptiezaal hingen aan beide zijden van het fraaije portret van Z M. den Koning twee oranje banieren, boven den hoofdingang prijkte een groen met zilver schild met het woord „ Welkom, de nis en de hoeken dier zaal waren mer keurige bloemen en potgewassen gevuld, terwijl de geheele zaal met de Rotterdamsche kleuren was getooid; maar bovenal prachtig was de groote zaal, boven den grooren spiegel zag men daar het wapen en de banier van Nederland en verder die van Engeland, Pruissen en België, tetwijl de geheele zaal door van de kroonlijst ook wapens en banieren der meergenoemde provinciën en steden afhingen; ook hier was tal van bloemen, groen en potgewassen met den meesten smaak en verscheidenheid gerangschikt door de zorg van de bloemisten de wed J. van Leeuwen en Zoon. Het dejeuner dinatoir, dat hier van wege onze stad werd aangeboden en geleverd was door den heer J. J. Stroomberg, kastelein van het Yachtclub-gebouw, mogt vorstelijk genoemd worden; de tafels w :ten hoefijzersgewijze gerangschikt en prijkten met keur van geregten en bloemen; aan het hoofdeinde der tafel stond een plateau, de voet was ovaal rond, op den voorgrond bevond zich een spoorlijn met locomotief en rijtuigen in het midden verhief zich eene naald die op eene brug of boog rustte, met wapens en vlaggen gedecoreerd, verder zag men de zinnebeelden van handel en nijverheid, dat der Maas, een riviergod met waterkruik onder den arm, attributen enz.; onder den boog bevond zich een water waarin een schip met vlaggen , boven op de naald een beeld met bazuin , vlaggen en de inscriptie pl-gtige inwijding van den spoorweg van Utrecht naar Rotterdam , 20 Julij 1855. Door de beide einden der tafel tezen fiksche oranjeboomen omhoog. Gedurende her dejeuner dinatoir werden door de muziekanten der schutterij verschillende fraaije muziekstukken uitgevoerd. Van de verdere feestelijkheden, welke heden avond bij gunstig weder plaats zullen grijpen, geven wij in een volgend nommer verslag.